Atletico Madrid shop

Atlético Madrid

Als je ooit Atlético Madrid en Athletic Bilbao door elkaar heb gehaald, hoef je je niet te schamen. De clubs hebben een nauwe band. Begin 20ste eeuw waren ze zelfs officieel verbonden. In Madrid, 1903 richtten drie studenten uit Baskenland – waar Bilbao ligt – een voetbalclub op in de Spaanse hoofdstad, Athlétic Club de Madrid. De drie jongens zagen Atlético als een jeugdtak van hun favoriete club uit hun thuisstad, Athletic Bilbao. De kleding had dezelfde kleuren. Eerst blauw en wit, later rood-wit gestreepte shirts, shorts en sokken. De rood-wit gestreepte shirts in de Atlético Madrid shop leidden tot de eerste bijnaam van Atlético: Los Colchoneros, ‘de matrassenmakers’. Vroeger werden matrassen gemaakt in dezelfde kleurencombi. Een andere bijnaam voor de club was Los Indios, de indianen. Waarom? Sinds mensenheugenis trok Atlético graag spelers aan uit Zuid-Amerika. Vrijwel direct na de oprichting van Atlético Madrid sloten enkele spelers van Real Madrid, die zich daar niet thuis voelden, aan bij de stadsgenoot. Van de ene op de andere dag een Atlético-jas, polo of sweater gaan dragen, dat voedt de rivaliteit tussen de twee clubs uit Madrid. Misschien wel de meest beladen derby ter wereld. Vanaf 1923 werd de derby Atlético-Real gespeeld in het Estadio Metroplitano de Madrid. Later, in 1966, werd Vicente Calderón de thuisbasis van Los Indios. Met die verhuizing sloot Atlético een succesvolle periode van 18 jaar af waarin vooral Adelardo zichzelf onsterfelijk maakte – de Spanjaard is nog steeds de spelers met de meest gespeelde wedstrijden voor Atlético Madrid. De netten van het gloednieuwe stadion werden vanaf 1966 flink getest door spits Luis Aragonés. Hij joeg er in totaal 172 in, daarmee nog steeds clubtopscorer allertijden. Coachen bleek hij nog beter te kunnen. Geen manager in de Atléti-geschiedenis was succesvoller dan clublegende Aragonés.

Dat Aragonés, succesvol in de jaren zestig en zeventig, nog steeds clubtopscrorer is, mag opmerkelijk genoemd worden. Zeker als je kijkt naar de spitsen die in broeken en Atlético-trainingspak rondliepen over het traingingscomplex in Madrid. We zetten ze even op een rij: Fernando Torres, Agüero, Forlán, Falcao, Diego Costa en Mandzukic. Atletico is een club van spitsen. Je kunt ook zeggen, moet je wel wat recenter kijken: Atlético Madrid is een club van doelmannen. Ook geen slecht rijtje namelijk: Franco, De Gea, Courtois, Oblak. Daarvoor stond Germán Burgos onder de lat. Precies, de assistent die sinds 2011 naast Diego Simeone op de bank zit. Los Colchoneros zaten altijd al dicht tegen de top in La Liga aan. De laatste jaren horen ze er echt bij. Van 2011 tot 2018 won Atlético zes prijzen, waaronder 2x de Europa League en 1x La Liga. Ook haalden ze twee keer de finale van de Champions League. Dames, heren en kids vormden lange rijen voor de Atlético shop. Goedkoop producten in de sale gooien is haast niet nodig, van junior tot XL, fans kopen toch wel, zo populair zijn de rood-witten uit Madrid. Simeone’s hartstocht in combinatie met Griezmanns tovenarij en de genadeloze Uruguayanen Godín en Jimenez achterin, maakte Atlético wereldtop. Iedere keer dat er in die jaren een beker de lucht in ging op het ereterras gebeurde dat in Nike-kleding. Als sinds 2001 dropt Nike nieuwe outfits op de stoep van de Atlético Madrid fanshop. Een van de langst lopende verbintenissen tussen club en merk. Nike zou het niet doen, als ze Atletico geen megaclub vonden. En bij een club van die statuur en zulke trouwe fans hoort een gigantisch stadion. Daar kregen ze in 2017 de sleutel van. Het nieuwe huis heet, ongetwijfeld een knipoog naar het oude stadion waar ze vijf decennia speelden, het Wanda Metropolitano. De harten van Saul, Griezmann en Koke gaan sneller kloppen. Een heksenketel van 68 duizend Indios, elk weekend tot de nok toe gevuld, met het mes tussen de tanden, klaar voor nieuw succes.